
Het verhaal gaat er vooral om dat je problemen niet oplost door alleen maar hard (en nog harder) te werken. Dat je 'witruimte' - ik noem dat lege tijd - nodig hebt, om te leren, om te verwerken, om oplossingen te zien en invallen te krijgen. De voorbeelden zijn velerlei; van kinderen die beter presteren als hun volle werkdagen ook lange pauzes bieden tot legerofficieren die heftige gebeurtenissen verwerken in open kringgesprekken met collega's. Zelf merk ik vaak in trainingen hoe cruciaal het is dat we de pauzes niet inkorten. Soms heb ik die neiging, maar het levert zelden een beter resultaat op. Gewoon een half uur het strand op is effectiever dan samen hard doorwerken (zie ook mijn eerdere blog over inwaaien). Nu zit de crux niet alléén in de pauzes, maar juist in de afwisseling tussen hard werken en de 'lege tijd'. Noem het verwerkingstijd.

Het derde punt dat Brafman en Pollack aankaarten is het organiseren van toevallige ontmoetingen. Dit werken ze niet heel erg uit, maar het komt erop neer dat ontmoetingen met mensen die je anders nooit ontmoet, bevorderend zijn voor je creativiteit en je oplossend vermogen. Dat organiseer je volgens hen niet door mensen helemaal hun eigen plek te ontzeggen, zoals in de moderne flexruimtes. Wel door de schotten weg te halen, waardoor medewerkers meer contactmomenten hebben met mensen die ze anders niet zouden ontmoeten.
Fijn aan dit boekje is dat het zo lekker wegleest. De voorbeelden zijn leuk en smakelijk en gaan over herkenbare mensen, zoals het verhaal van Einsteins succes. Het past in deze tijd waarin we wel doorkrijgen dat nog harder werken, meer regelen, structureren en controleren en het uitbannen van ruis en verstoringen ons niet effectiever en productiever gaat maken. Dit boekje zet je op zijn minst aan het denken over de mogelijkheden om het anders te doen, zonder meteen álle controle los te laten. Daar wordt werken effectiever, creatiever én leuker van!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten